Wat is informatica?
Je hebt al vaak gebruik gemaakt van ICT (Informatie- en CommunicatieTechnologie). Je hebt bijvoorbeeld gewerkt met een tekstverwerker, een spreadsheet en een presentatieprogramma. Ook ken je al de functie van bijvoorbeeld de harde schijf, processor en het geheugen. Je hebt gewerkt met een besturingssysteem, zoals Windows, MacOS of Linux. Bij het zoeken naar informatie heb je gebruik gemaakt van het internet. Je hebt daarom al geleerd de computer zinvol te gebruiken.
Je gaat je nu bezig houden met het vak informatica. Een definitie hiervan is in het Van Dale woordenboek NL te vinden:
Kortgezegd: informatica is de leer van informatieverwerkende systemen. Bekijk de animatie.
Een voorbeeld
Peter Dijkstra neemt regelmatig televisieprogramma's op. De programma's gebruikt hij in zijn lessen. Van ieder programma dat hij opneemt, houdt hij bij: de titel, de tijdsduur en het onderwerp. Ook houdt hij het gebruik in de klas bij. Deze gegevens legt hij vast en kan hij bewerken, gebruiken en presenteren. Het verzamelen, bewerken, bewaren en presenteren van de informatie noem je informatieverwerking. Natuurlijk kan Peter de gegevens in een multomap opslaan, maar hij kan natuurlijk beter een computersysteem gebruiken. Bij het vak informatica gaat het eigenlijk altijd over informatieverwerking met behulp van computersystemen.
Informatieverwerking
Een ander voorbeeld: Boven de snelweg zie je soms borden om te waarschuwen voor files. In het wegdek zitten detectielussen die het aantal voertuigen tellen dat per minuut passeert. Als er meer voertuigen passeren dan waarop de weg is berekend, ontstaat een file. Er verschijnt dan een waarschuwing.
Terminologie
In Engelstalige landen heet het vak informatica: computer science. Deze term geeft aan dat informatica een wetenschap is: de wetenschap van de toepassing van computers. Met computer science, en zeker met informatica, wordt niet het ontwerpen en bouwen van computers bedoeld. Dat valt onder elektrotechniek, of elektronica.
Een grensgebied is de computerarchitectuur. Daarmee wordt niet de bouw van computers, met onderdelen zoals moederbord, voeding, chips enzovoort bedoeld, maar de abstracte structuur en werking van computers. Bij computerarchitectuur wordt bijvoorbeeld de werking van de processor behandeld. Zo heeft elke computer met een Intel processor dezelfde architectuur. Een iPad of een iPhone met een processor uit de A-serie heeft een totaal andere architectuur.
Computers en de bijbehorende randapparatuur (printers, USB-sticks, speakers, enz.) worden aangeduid met de term hardware. De programma's worden software genoemd. De gegevens die worden verwerkt, worden data genoemd. Een computersysteem is de computer plus de bijbehorende randapparatuur. De term wordt ook gebruikt voor de computer (+ randapparatuur) en de software die er op draait.
Maar informatica is behalve een wetenschap ook een vaardigheid of een vak. De beoefenaren van dat vak zijn programmeurs, systeemanalisten of systeemontwerpers. Zij ontwikkelen besturingssystemen zoals Windows, MacOS en Linux of ontwerpen allerlei toepassingsprogramma’s of spelletjes.
Het gebruik van computers wordt informatiekunde genoemd. Zo kun je bijvoorbeeld spreken van medische informatiekunde: het toegespitst gebruik van computers in de geneeskunde.