Gegevens en informatie
Iedereen heeft wel een beeld van wat met informatie wordt bedoeld, maar er een definitie van geven is niet eenvoudig. Zeker niet omdat in het dagelijks spraakgebruik “data” en “informatie” vaak door elkaar gebruikt worden.
Je kunt informatie omschrijven als datgene wat betekenis voor iemand heeft. In zijn simpelste vorm is informatie van het type: “Hé, daar loopt de buurman”. Maar de architectuur van een Intel processor kan ook informatie zijn. Of dat zo is, hangt af van de vraag voor wie die informatie bestemd is. Daarom maak je een onderscheid tussen data en informatie.
Data zijn (combinaties van) tekens of symbolen die niet voor iedereen betekenis hebben, maar wel voor iemand betekenis kunnen krijgen. Zodra data voor iemand betekenis heeft gekregen, is het informatie geworden. In de praktijk kun je je daarom beter niet afvragen of een combinatie van tekens of symbolen data of informatie is, maar of die door de ontvanger als data of informatie wordt gebruikt. Op luchthavens zie je allerlei pictogrammen. Daaraan kan iedereen zien waar het toilet, kluisjes, ticketbalie, incheckbalie enz. zijn.
De Egyptenaren legden al 3000 jaar voor Christus boodschappen vast in de vorm van hiërogliefen. Een nadeel van dit systeem was dat een schrijver voor ieder woord een tekening of meer moest maken en dat een lezer al die tekeningen moest kennen. Dat betekende dat lang niet iedereen kon lezen en schrijven. Ons alfabet kent 26 tekens, waarmee je al je woorden kunt vormen.